zaterdag 24 juni 2017

Rommelen in de marge


Wegdistel, habitus
Er moet meer gerommeld worden is mijn stelligste overtuiging. In de binnenstad, aan de Handelskade is na wat gerommel een mooie ruige hoek ontstaan. Veel Grote zandkool, Koolzaad/Raapzaad (ik heb niet goed gekeken), Hopklaver, Wilde reseda en tot mijn grote vreugd tot wel 25 planten van de Wegdistel (Onopordum acanthium).
bloemhoofdje van Wegdistel
O.a. opvallend aan deze plant zijn de tot 6 cm grote bloemhoofdjes. Ateraceae ofwel in het Nederlands composieten hebben hoodfjes met bloemen, de zogenaamde bloemhoofdjes. Op zo'n hoofdje kunnen verschillende typen bloemen staan, lintbloemen en/of buisbloemen. Margrieten zijn typische voorbeelden van Asteraceae met zowel lint- als buisbloemen. De Wegdistel heeft alleen buisbloemen. Het hoofdje is omgeven door een een krans van blaadjes die dakpansgewijs over elkaar liggen, het omwindsel. Het bijzondere aan het omwindsel van de Wegdistel is de spinnenwebachtige beharing,
bloemhoofje van een uitgebloeide Wegdistel
wat goed is te zien op de foto van de uitgebloeide bloem.

De soort is al sinds lange tijd onderdeel van de Nederlandse flora, waarschijnlijk om zijn toepassingen. Van de pappusharen is katoen te maken, vandaar ook de Engelse naam, Cotton Thistle (bron: https://www.wilde-planten.nl/wegdistel.htm). Eveneens is van de zaden distelolie te maken.
Via genoemde link ook een mooie uitleg van de wetenschappelijk naam te vinden.

Vanwege zijn grootte (tot 2.5 meter), de grote bloemen (2-6 cm) en zijn uiterlijk (namelijk grijsviltig behaard) is de plant gemakkelijk te herkennen.

Gerrit Hendriksen


donderdag 22 juni 2017

Penseelkever

Penseelkever (Trichius fasciatus), op 14 juni vanuit mijn rozenstruik gevallen na te veel rozenbloem te hebben verorberd. De kever lijkt op een hommel en heet dan in het Engels: Bee beetle. 


x

zondag 18 juni 2017

Linde pijlstaart

Lindepijlstaart (Mimas tiliae)
Het kan zomaar gebeuren, geen linde te zien en toch .... een Lindepijlstaart. Een vrouwtje, wat een verschijning zeg. Eigenlijk lag deze op een klein voetpaadje in de buurt waar ik veel loop. Ik heb haar opgeraapt en op een braam in de zon gezet. De zware vlekken op haar vleugels zijn spettertjes modder van de zeldzame regenbui van afgelopen weken.

De Lindepijlstaart, de naam zegt het al, is gebonden aan Linden. Nu ben ik niet zo'n bomen kenner, maar voor zover ik weet staan er geen Linden (Tilia spec.) in de Douwel.
Lindepijlstaart (Mimas tiliae)
Echter ik weet ook dat pijlstaarten goede en snelle vliegers zijn. Goed, op de een of andere manier dus bijna in mijn tuin beland. Erg leuk om overdag zomaar tegen te komen.

Meer informatie over de Lindepijlstaart is te vinden op de site van vlindernet.

Gerri Hendriksen

Anjers

Hoe mooi wil je het hebben. Een mooie zondag en tijdens een fietstochje in Deventer (ok, ik geef toe, vooral langs de wat meer ruderale delen (o.a. industrieterrein Kloosterlanden en het braakliggende gebied bij de Scheg),
Kartuizer anjer (Dianthus carthusianorum, close up)
Kartuizer anjer, toch wel een droomsoort voor vele floristen.
Voorgaande jaren kon de soort ook worden gevonden in één van de leukere bermen van Kloosterlanden. Naar verluidt is de soort uitgezaaid (geen zekerheid overigens daarover). 
Het moet haast wel, want deze prachtanjer is voor het laatst in 1972 gevonden aan de oostrand van het IJsseldal (Bron: verspreidingsatlas).
Kartuizer anjer (Dianthus carthusianorum, habitus)





Hoe dan ook, supermooi om te zien. Zeker ook met het geel van het Geel walstro (Galium verum).
Kartuizer anjer is een plant die zijn noordgrens zo'n beetje bij België heeft. Het dankt zijn naam aan de Kartuizer monniken die de plant gebruikten ter verzachting van reuma.

Waarom hebben we toch niet meer braakliggende en super schrale terreinen? 
Zandblauwtje (Jasione montana)
Wat is het toch een feest om enkele honderden bloeistengels van de Steenanjer te zien en gewoon midden in de stad, tussen een drukke sportfaciliteit, spoorbaan en weg in. Geflankeerd door tientallen Zandblauwtjes, nog zo'n schoonheid van de schrale graslanden. 
Steenanjer (Dianthus deltoides)
Staat als zeldzame soort in de verspreidingsatlas gemeld. Steenanjer schijnt wel eens uitgezaaid te worden, ik weet dus niet of dat ook bij de Scheg is gebeurd. 
Steenanjer (Dianthus deltoides)
Zou kunnen, de standplaats is wel een natuurlijke, met ook Zandblauwtje, Klein viltkruid, Rood zwenkgras en nog zo wat van die soorten van schrale zandige gronden. 

Ik ga op zoek naar nog meer van dit soort gebiedjes, de kleine hoekjes die er vanaf de straat nogal saai en kaal uitzien.

Gerrit Hendriksen



zaterdag 10 juni 2017

Geweld in het gras

Langzaam komt daar een wespachtige aangevlogen. Laag zoekend over de bladeren van Beemdooievaarsbek, Dauwbramen en lage eikjes. Op een van de bladeren van een Beemdooievaarsbek zit een snuitkever. De wesp valt de snuitkever aan. Het is gelukt om wat foto's te maken (helaas met de telefoon, dus de kwaliteit is matig). Even zoeken op internet levert op dat dit de Grote Snuittordoder (Cerceris arenaria) is.
Grote snuittordoder (Cerceris arenaria)
Blijkbaar wordt ook wel de naam Grote Knoopwesp gebruikt. Deze soort legt zijn eieren in kevers van de familie van snuitkevers.

  
Grote snuittordoder (Cerceris arenaria)
De wespen verlammen de snuitkever en vervoeren deze naar een nest, waar een eitje bij de kever wordt gelegd. Gezien de naam (arenaria) valt af te leiden dat er iets met zand moet zijn. De Grote snuittordoder hoort bij de familie van de graafwespen. 

Een erg leuk verhaal met erg leuke foto's is te vinden op de blog van Natuurkieker.nl. Daarin ook het verhaal over de goudwesp die weer parasiteerd op deze wesp. Wat een ecologie zeg. 

Gerrit Hendriksen

Zilvergras

Al eerder is in deze blog over gras geschreven. Eigenlijk kun je daarover niet uitgeschreven raken. In Nederland zijn er ca. 165 soorten. Helemaal duidelijk is het niet, er zijn soorten die niet meer gevonden worden en jaarlijks worden weer nieuwe soorten, al dan niet eenmalig, gevonden.
Een van die grassen is Zilverhaver (Aira caryophyllea), nu te zien op de wat drogere, voedserlarme, verstoorde zandige bodems. Dat type milieus komt nogal veel voor, waaronder in het stedelijk gebied. Denk maar aan wat hoger gelegen taludjes. Zilverhaver is meestal klein (4 tot 60 centimeter) en vrij goed te herkennen. De grootte en vooral ook de nogal losse bloeiwijze, omschreven als een ijle pluim.
Habitus Zilverhaver

Habitat Zilverhaver
Het groeit vaak in dichte polletjes. Nu te zien op diverse plaatsen in Deventer.

Gerrit Hendriksen 

zondag 4 juni 2017

'Cowboys en -girls' tussen de stenen

Tegels, stoepjes of, zoals in Groot Douwel, kleine verhogingen met straatstenen geven altijd leuke waarneming. Soms planten maar even zo vaak zijn er insecten te zien die zich daar erg thuis voelen. Al een aantal jaar zijn op de heuveltjes aan de Roodborst wat grondbewonende solitaire bijen te zien. Het zijn vooral de vrouwtjes die opvallen bij deze soort, met hun opvallende haren aan de achterpoten. Een betere titel zou dan ook cowgirl zijn. Het gaat om de soort Pluimvoetbij (Dasypoda hirtipes), waarvan er in Nederland 1 soort voorkomt.
'Cowgirl' Pluimvoetbij
Mannetje Pluimvoetbij
Vooral de wijfjes van de Pluimvoetbijen hebben opvallende lange haren aan hun achterpoten. Deze haren worden ondermeer gebruikt voor het wegschuiven van zand bij het maken van een nestholte welke tot 60 cm diep kan zijn en verschillende kamers kan bevatten. Een andere belangrijke functie is het verzamelen van stuifmeel. Andere bijen, waaronder de Rosse metselbij, gebruiken daarvoor vaak haren op de buik, ook wel buikschuier genoemd.
De Honingbij en diverse andere soorten hebben daarvoor korfjes.
Pluimvoetbijen zijn niet zeldzaam. Ze fourageren vooral op gele composieten en dan, volgens de literatuur, vooral in de ochtend. Blijkbaar wordt dan in de avond aandacht besteed aan het vinden van een geschikte nestholte, want deze foto's zijn rond 20.30 uur gemaakt.

Het leuke van dit soort waarneming is toch wel dat ze overal gedaan kunnen worden. Volgens de site wildebijen.nl is van deze soort in 2015 een kolonie voor het station van Hillegom ontdekt (zie de pluimvoetbijen pagina van wildebijen).

Gerrit Hendriksen