cookieChoices = {}; Deventer Natuur: 2017

donderdag 28 december 2017

Goud en hartje

Goudvink (man) op knoppen van Hartjesboom
Op zich een combinatie die vaak voorkomt, "Een hart van goud", een "gouden hartje" of zoals in deze tijd van het jaar Goudvinken (Pyrrhula pyrrhula) op de Hartjesboom, Katsuraboom, Judasboom (al schijnt dat een andere soort te zijn) of Keukenboom (Cercidiphyllum japonicum) zie Neerlands Tuin voor meer informatie. Die Hartjesbomen, daar staan er een aantal van in mijn wijk de Douwel en wel in het vogeldeel van de wijk (helaas is er geen straat die Goudvink heet) en toevallig ook 1 voor mijn huis, zo ongeveer. In de winter van 2013 zijn bijgaande foto's gemaakt, idyllisch met een laagje sneeuw op de takken en dan zo'n goudvink, zo'n "once in a lifetime" foto. Ik dacht overigens eerst dat het peultjes waren, maar goudvinken eten in deze tijd van het jaar verse knoppen (van bijvoorbeeld Meidoorn of de Hartjesboom dus). Zoeken op internet naar Hartjesboom levert overigens op dat de soort (uit Japan) behoort tot de orde der Caryophyllales, waartoe onder andere de Anjerachtigen behoren. Ah, die hebben helemaal geen peultjes, al wordt er op diverse sites wel over gesproken, beetje verwarrend. De boom schijnt ook wel keukenboom te worden genoemd naar de caramelachtige geur die het in de herfst verspreid (toch eens op letten).

Goudvink (vrouw) op knoppen van Hartjesboom

Wat opvalt is dat de boom niet ieder jaar van die 'peultjes' heeft. 2013 dus wel, en nu dit jaar ook weer. Vandaag zag ik dan ook weer Goudvinken op een van de Hartjesbomen. Heerlijk, als ze er net zo lang over doen als in 2013 betekent dat weer een aantal weken dagelijks goudvinken zien. In wisselende samenstellingen herinner ik mij. Vandaag waren het er 8, 4 stellen. Geweldig om te zien. In 2013 is het me ook gelukt om het vrouwtje goed te fotograferen.  In het Engels wordt de Goudvink Eurasian Bullfinch genoemd. Daar zit wat in natuurlijk. Het is een forse vogel (volgens de site van de vogelbescherming een plompe vogel met een dikke nek. Tja).

Gerrit Hendriksen

zondag 8 oktober 2017

Aardsterren

Oktober en tijd voor Tamme kastanjes. Heerlijk, rauw zoals ik dat gewend ben.
Ten zuiden van Nederland zijn ze er gek op, in een potje, bij wild of als taart; marron; châtaignier ; châtaignier commun heten ze dan.

Feitelijk mag het niet meer, kastanjes rapen, je bent immers van het pad. Het allergrootste nadeel is dat je dan nogal wat mist. Zoals aardsterren. Toch wel een van mijn favorieten onder de paddenstoelen. De groep is gemakkelijk herkenbaar vanwege hun bijzondere uiterlijk. Op allesoverpaddenstoelen.nl staat een mooie uitleg hoe het uiteen buigen van een deel van het vlies van deze buikzwammen werkt.
Gekraagde aardster (Geastrum triplex)

Gekraagde aardster (Geastrum triplex)
De gekraagde aardster is een algemene soort en vooral te vinden op plekken met een matig vochtige tot droge bodem, veelal in bossen.

Gerrit Hendriksen

zondag 3 september 2017

Oranje springzaad

Oranje springzaad (Impatiens capensis)
Soms dan gebeurd het dat je weet dat een soort bestaat maar hem nog nooit gezien hebt. Gisteren gebeurde mij dat. Ik had een paar maanden geleden de zoekkaart springzaden van het FLORON gedownload en gelezen. Naast het enige inheemse springzaad Groot springzaad (Impatiens noli-tangere) komen er nog minstens 6 andere soorten voor, waaronder de welbekende Reuzenbalsemien (Impatiens grandulifera). Daarnaast waren in ieder geval nog Klein springzaad (Impatiens parviflora) en Tweekleurig springzaad (Impatiens balfourii) bij mij bekend.
Tja en dan loop je maar weer eens een route die je al 10-tallen keren hebt gedaan en sta je ineens oog in oog met een die je alleen van een plaatje kent. In dit geval dus Oranje springzaad (Impatiens capensis). Altijd heb ik wel iets van een camera bij me, maar deze keer dus niet (gelijk gestraft dus). Dat maakte het natuurlijk wel mogelijk om op een heel mooi moment op een zonnige ochtend en na een koude nacht nog eens te gaan kijken.

Oranje springzaad
Mooi licht en dauwdruppeltjes, een prachtige soort. Ik moet zeggen die springzaden zijn sowieso wel fotogenieke planten. Zoals gezegd, Groot springzaad (o.a. te vinden op landgoed de Bannink) is een inheemse soort. Op Oranje springzaad na, komen de overige springzaden uit Azië. Oranje springzaad vind zijn oorsprong in Noord-Amerika, zie ook het verspreidingskaartje op de site wilde-planten.nl.

Vermeldenswaardig is tevens de wetenschappelijke naam, Impatiens is gelijk aan ongeduldig. De Nederlandse naam verwijst daar ook naar, springzaad. De zaden worden bij rijpheid gekatapulteerd na aanraking, wat tevens ervoor zorgt dat een aantal van de springzaden een invasief karakter hebben (Reuzenbalsemien en Bont Springzaad) (Bronnen: Wilde-planten.nl en verspreidingsatlas.nl).

Een kennis van mij wees mij er overigens op dat de zaden van Reuzenbalsemien uitstekend te eten zijn. Rauw smaakt het nootachtig (probeer maar eens (alleen de zaden, niet het omhulsel)), geroosterd kan het als decoratie worden gebruikt, zie ook volgend recept. Ook hier geldt "If you can't beat them, eat them". 

Gerrit Hendriksen

zaterdag 2 september 2017

Tandzaden

Riviertandzaad (Bidens radiata)
Tandzaden zijn nazomer bloeiers. Als de dagen weer korter worden gaat deze soort bloeien. Ze zijn nu dan ook op zijn mooist. Door de ligging van Deventer zijn verschillende soorten te vinden. Veerdelig tandzaad (Bidens tripartita), Knikkend tandzaad (Bidens cernua), Zwart tandzaad (Bidens frondosa) en het aan de rivieren gebonden nogal zeldzame Riviertandzaad (Bidens radiata). 

De naam doet al vermoeden dat de zaden nogal karakteristiek zijn en dat klopt ook. De meeste composieten hebben een pappus van haren. De pappus is goed te zien als de zaden van de paardenbloem rijp zijn om verspreid te worden door de wind, het zogenaamde parapluutje is de pappus. 
Tandzaden hebben een pappus van 2-4 tanden! Dus even wat anders dan een parapluutje zeg maar. Op de zadenbank van de Rijks Universiteit Groningen is goed te zien wat de verschillen zijn tussen de verschillende soorten tandzaad

Op dit moment staan rondom de Veenoordkolk en de Teugse kolk de hierboven genoemde tandzaden volop te bloeien, dus ook de zeldzame riviertandzaad.
Knikkend tandzaad (Bidens cernua)

Veerdelig tandzaad (Bidens tripartita)

Gerrit Hendriksen

Engelse alant

Engelse alant (Inula brittanica) is niet direct een naam waarbij je aan een plant denkt. Het is er wel één en één uit een geslacht waarbij de Nederlandse namen nogal uitzonderlijk zijn, Donderkruid bijvoorbeeld, of Griekse alant.
Engelse alanten langs de IJssel
Volop te zien op het moment in de uiterwaarden en vooral dicht bij de rivier. De soort is hoofdzakelijk gebonden aan de grote rivieren in Nederland. Dat is heel goed te zien op het verspreidingskaartje. In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden komt de soort vrijwel niet voor in het Verenigd Koninkrijk.
Engelse alanten in de uiterwaarden bij Deventer

Het bijzondere van de plant is dat de bloemen polygaam zijn. Ofwel er zijn bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen.

De soort is gebonden aan gebieden die voedselrijk zijn en periodiek overstromen. Dat verklaart direct zijn zeldzaamheid in Nederland in het algemeen. Echter rondom Deventer en in het gehele rivierengebied komen deze condities nog al eens voor.

Gerrit Hendriksen


dinsdag 22 augustus 2017

Sponzen in het bos

Al een aantal jaar fiets ik langs een stukje bos tussen Deventer en Bathmen en altijd staat daar wel een Grote sponszwam in deze tijd van het jaar.
Grote sponszwam (Sparassis crispa)
Ik weet verder niet al te veel van paddenstoelen en de informatie die ik heb die haal ik dan gewoonlijk van internet. Tot mijn verbazing is het merendeel van de zoekresultaten gerelateerd aan eten. Nu ben ik daar ook een groot fan en volgens de literatuur heeft de sponszwam een nootachtige smaak en een zoete geur. Ik heb hem niet geprobeerd overigens. 
De grote sponszwam komt voor op zandgrond in open bossen aan de voet van boomstammen en op stompen van naaldbomen, vooral op grove den. Verder komt ze voor op larix, fijnspar en douglasspar (Bron: dbpedia.org). Dat is overigens ook heel goed te zien aan het verspreidingskaartje op verspreidingsatlas.

Gerrit Hendriksen

maandag 7 augustus 2017

Groen kleedje

Kaal breukkruid
Als plantenwerkgroep besteden we regelmatig aandacht aan het stedelijk gebied. Hier is altijd wel wat te vinden, van zeer gewoon tot zeer bijzonder of zelfs nieuw voor de stad. Bijzonder en waar ik zelf altijd blij van wordt zijn de vondsten van Kaal breukkruid, Herniaria glabra. Eigenlijk weet ik niet zo goed waarom ik het zo bijzonder vind, mogelijk omdat het stand houd tussen de stenen waar gewoon verkeer over heen rijd (geen drukke wegen natuurlijk, maar wel in de straatjes in de woonwijken, waar nog klinkers liggen). Mogelijk ook vanwege die opvallende groen gele kleur en de wonderlijke groeipatronen. Op sommige tuinwebsites wordt het ook wel 'Green Carpet' genoemd.

Kaal breukkruid is een redelijk zeldzame plant en is gebonden aan de zandige delen van de rivieren en tevens te vinden in de Urbane delen van Nederland. In het Urbane deel van Nederland is het vooral te vinden tussen de straatklinkers en stoeptegels op matig voedselrijk zand wat 's zomers droog is.
Vooral van dichtbij mooi om naar te kijken, maar daarvoor moet je wel door de knieën en erger, met je neus tegen de tegels.
Kaal breukkruid als Green Carpets
Kaal breukkruid in detail
Ooit stond, voordat het terrein "verbeterd" werd, op het Pothoofd tussen de 'kinderkopjes' massaal breukkruid. Echter als je goed kijkt, dan vind je het in heel veel straten, vooral in de gebieden met wat oudere bestrating. Opvallend genoeg niet of nauwelijks in de nieuwere wijken/nieuwe bestrating. Afwijkend aan deze observatie vormen de parkeerplaatsen tussen het spoor en de Handelskade. Daar zijn soms prachtige exemplaren te vinden op de plekken die niet al te vaak worden gebruikt. Erg mooi om daar deze soort in volle glorie te zien.
Molekuul structuur van herniarine (National Center
for Biotechnology Information. PubChem
Compound Database; CID=10748,
https://pubchem.ncbi.nlm.nih.gov/compound/10748
(accessed Aug. 7, 2017).)

Een paar feitjes over Breukkruid:

  • Natuurlijk bestaat er  ook een Behaard breukkruid (Herniaria hirsuta), toch eens goed kijken
  • Anjerachtige (Caryophyllaceae)
  • het bevat 7-Methoxycoumarin / 7-O-Methylumbelliferone / Ayapanin / Herniarine / Methyl umbelliferyl ether (zie afbeelding hiernaast) 
  • er worden diuretische eigenschappen aan toegekend
  • tevens werd het gebruikt bij, jawel breuken

zondag 6 augustus 2017

Naaldjes die houden van moeras

Habitus van Naaldwaterbies met Heelblaadjes
Erg graag kom ik bij de Veenoordkolk. Al was het maar om die mooie vergezichten over de IJssel. Oké, die A1 maakt het net wat minder prettig, maar vaak maken de waarnemingen die er te doen zijn een hoop goed.
Laatst was ik er weer eens en toen vroeg ik me af wat die kleine sprietjes met dat grasachtige uiterlijk toch eigenlijk zouden zijn.
Ik op de knieen en zie tot mijn vreugde een aantal bloemen, Dat kan niet missen, een bies. De flora erbij en ik kom uit op Naaldwaterbies. Eigenlijk kan het niet missen, ik geloof niet dat er plantjes zijn met een stengeldiameter van nog minder dan een 0.5 mm dik.
Bloeiwijze Naaldwaterbies
Het meest in het oog vallende 'detail' van deze soort zijn de grote matten die het vormt van heel fijn gras. In de nazomer lijkt het wel of er zakken met graszaad op willekeurige plekken worden uitgestrooid. Naaldwaterbies (Eleocharis acicularis) groeit in moerassen, aan waterkanten en in stromende of stilstaande wateren, vooral op plaatsen waar voedselrijk water in contact komt met voedselarm water (of bij situaties waar het juist andersom is. Naaldwaterbies is redelijk algemeen en is eigenlijk alleen niet in het noordelijke zeekleigebied en in het uiterste zuiden van Zuid-Limburg te vinden (Bron: verspreidingsatlas)

De titel van deze blog is vrije vertaling van de wetenschappelijke naam van Naaldwaterbies, Eleocharis acicularis. Eleocharis komt van het Griekse elos (moeras) en chairo (houden van). Acicularis betekent met naaldjes of naaldvormig. (Bron Wilde-Planten.nl). 

Gerrit Hendriksen

zondag 30 juli 2017

Kransgras, nieuw voor Deventer

Kransgras (Polypogon viridis)
Op een van mijn zwerftochten vond ik een grassoort die ik niet direct herkende. Alhoewel, ik dacht direct, die heb ik eerder gezien. Het duurde echter even voordat ik aan de blogs van stadsplanten dacht. Op de blog stadsplanten was dit jaar namelijk al 2 maal een artikel verschenen over de soort kransgras (Polypogon viridis). Zoals Jos de Vos in zijn blog mooi beschrijft; "als je er oog voor hebt herken je ze al op afstand". Op zich geldt dat voor heel veel soorten. Wat betreft deze soort betreft klopt dat in ieder geval, als je hem eenmaal herkent is het gemakkelijk.
Kransgras, detail bloeiwijze
Kransgras is een kort blijvend gras, bloeiend in de zomer en voorzien van een mooie, redelijk dicht bloeiende pluim. Eigenlijk heel opvallend zijn vooral de fraaie 'lichtgevende' pluimen. Dat lichtgevende wordt veroorzaakt door de tansparante licht gekleurde en vliezige kafjes.
Kransgras

In Deventer vond ik de soort voor het eerst in de Bergpoortstraat en wat later vooral in het stationsgebied tussen de Noordoostelijke uitgang van het station en de Beestenmarkt in vrijwel iedere zijstraat in grote aantallen zelfs.

Kransgras komt uit Zuid-Europa en werd voorheen ingedeeld bij de struisgrassen (Bron: alienplantspeciesbelgium) wat erg logisch is, het heeft er veel weg van. De soort komt van nature voor op vochtige standplaatsen naast vijvers, beekjes en rivieren, op vochtige verstoorde grond en in verstoorde moerassige gebieden.
Verder interessant te lezen in het artikel, is dat de soort tot halverwege de vorige eeuw vooral als een woladventief werd beschouwd. Dat is de laatste jaren wel anders in Engeland (tip, de interactieve kaart), Vlaanderen en Nederland. De soort verspreid zich namelijk vooral heel snel in stedelijk gebied. Op verspreidingsatlas.nl is verrassend weinig informatie te vinden over deze soort, behalve dan het verspreidingskaartje en de foto's. De kaartjes laten vooral een grotere concentratie zien in het Westen van het land.
Als we de literatuur over nieuwe soorten lezen en de trends van diverse soorten een beetje bijhouden zullen we de komende jaren in Deventer nog veel meer nieuwe soorten ontdekken.

Gerrit Hendriksen

zondag 16 juli 2017

Voetballen in het veld

Rond deze tijd van het jaar zijn ze op veel plekken te zien, grote witte ballen, zo groot als een voet bal, vaak met allerlei gaten erin. Vaak worden ze vernield. Ze zijn groot, zien er niet glibberig uit en dagen uit tot een fixe schop. Tja. Het lot van sommige objecten blijkbaar. Voor de goede verstaander, het zijn Reuzenbovisten (Calvatia gigantea) en kunnen tot 80 cm groot worden. Hieronder een foto van één van de bovisten met een 2 euro munt erop.  Op de wikipedia pagina is o.a. te lezen dat de vruchtlichamen eerst wit, vlezig en stevig zijn zijn en vervolgens verkleuren. Als de ballen gaan rollen worden de sporen verspreid.
De soort is te vinden op zandige of verstoorde klei- en veengrond en op plaatsen waar schapen geweid zijn. Rondom Deventer gebeurd er van alles. De locatie waar deze 25 Reuzenbovisten te zien zijn is een locatie naast een onlangs aangelegd paadje waar wat snoeiafval heeft gelegen. De soort is algemeen en op verschillende plaatsen te zien. Wat ook vaak te zien is zijn de grote gaten, zoals op de foto met de euromunt te zien is. Dit is het werk van wegslakken (Arionidae), u kent ze wel, de rode en zwarte naaktslakken.

De Nederlandse mycologische vereniging heeft in augustus 2009 deze paddenstoel de soort van de maand gemaakt.

Gerrit Hendriksen

zaterdag 1 juli 2017

Een Amerikaan in Deventer

Spoorlijnen en andere 'ruige' hoekjes hebben een grote aantrekkingskracht op mij en met mij vele andere floristen. Waarom? Omdat er nog wel eens wat te vinden is wat 'spontaan' opkomt. Zo ook vandaag, bij mijn tweede bezoek aan het nogal 'ruige' terrein langs het spoor zo ongeveer boven de Veenweg.
Habitus Amerikaanse kruidkers

In eerste instantie dacht ik aan de Steendkruidkers (Lepidium ruderale), maar er klopte iets niet, de zaden waren anders en vooral het blad klopte niet. Bovendien heeft de habitus van Steenkruidkers iets weg van een kandelaar.
De app obsmap geeft, als je hem goed het geconfigureerd alle soorten die in Nederland voorkomen. Ik schrok even van de hoeveelheid kruidkersen van het geslacht Lepidium. Geen flora meegenomen natuurlijk. Later weer terug gegaan om de twijfel tussen Amerikaanse en Dichtbloeiende kruidkers weg te nemen. Het detail van de kroonbladen die langer zijn dan de kelkbladen in combinatie met de ronde hauwtjes is een cruciaal determinatiekenmerk. Bekijk ook deze foto
Bloeiwijze en hauwtjes Amerikaanse kruidkers (foto USGS
Native Bee Inventory and Monitoring Laboratory)
van de 'USGS Native Bee Inventory and Monitoring Laboratory'.
Bloeiwijzen en hauwtjes Amerikaanse kruidkers
Dus de Ameriakaanse kruidkers, Lepidium virginicum, in het Engels 'Virginia pepperweed', 'Virginia Peppergrass' of 'Poor man's pepper' genoemd.
Iets met Virginia is belangrijk hier, het is een Amerikaanse soort die sinds de 18de eeuw is ingeburgerd in heel Europa. Via 'graanverontreiniging' is de soort in Europa terechtgekomen. Spoorlijnen zijn een bekende route die veel planten vanuit de havengebieden naar andere delen meer in het binnen land hebben verspreid.  

Het is een vrij zeldzame soort die voornamelijk in het urbane district te vinden is op open, zonnige en warme, droge, ± voedselrijke, matig stikstofrijke en omgewerkte, matig zure tot iets kalkhoudende zand- en leemgrond en op meestal stenige plaatsen.

Meer informatie over deze soort is o.a. te vinden op verspreidingsatlas.nl.

Gerrit Hendriksen

zaterdag 24 juni 2017

Rommelen in de marge


Wegdistel, habitus
Er moet meer gerommeld worden is mijn stelligste overtuiging. In de binnenstad, aan de Handelskade is na wat gerommel een mooie ruige hoek ontstaan. Veel Grote zandkool, Koolzaad/Raapzaad (ik heb niet goed gekeken), Hopklaver, Wilde reseda en tot mijn grote vreugd tot wel 25 planten van de Wegdistel (Onopordum acanthium).
bloemhoofdje van Wegdistel
O.a. opvallend aan deze plant zijn de tot 6 cm grote bloemhoofdjes. Ateraceae ofwel in het Nederlands composieten hebben hoodfjes met bloemen, de zogenaamde bloemhoofdjes. Op zo'n hoofdje kunnen verschillende typen bloemen staan, lintbloemen en/of buisbloemen. Margrieten zijn typische voorbeelden van Asteraceae met zowel lint- als buisbloemen. De Wegdistel heeft alleen buisbloemen. Het hoofdje is omgeven door een een krans van blaadjes die dakpansgewijs over elkaar liggen, het omwindsel. Het bijzondere aan het omwindsel van de Wegdistel is de spinnenwebachtige beharing,
bloemhoofje van een uitgebloeide Wegdistel
wat goed is te zien op de foto van de uitgebloeide bloem.

De soort is al sinds lange tijd onderdeel van de Nederlandse flora, waarschijnlijk om zijn toepassingen. Van de pappusharen is katoen te maken, vandaar ook de Engelse naam, Cotton Thistle (bron: https://www.wilde-planten.nl/wegdistel.htm). Eveneens is van de zaden distelolie te maken.
Via genoemde link ook een mooie uitleg van de wetenschappelijk naam te vinden.

Vanwege zijn grootte (tot 2.5 meter), de grote bloemen (2-6 cm) en zijn uiterlijk (namelijk grijsviltig behaard) is de plant gemakkelijk te herkennen.

Gerrit Hendriksen


donderdag 22 juni 2017

Penseelkever

Penseelkever (Trichius fasciatus), op 14 juni vanuit mijn rozenstruik gevallen na te veel rozenbloem te hebben verorberd. De kever lijkt op een hommel en heet dan in het Engels: Bee beetle. 


x

zondag 18 juni 2017

Linde pijlstaart

Lindepijlstaart (Mimas tiliae)
Het kan zomaar gebeuren, geen linde te zien en toch .... een Lindepijlstaart. Een vrouwtje, wat een verschijning zeg. Eigenlijk lag deze op een klein voetpaadje in de buurt waar ik veel loop. Ik heb haar opgeraapt en op een braam in de zon gezet. De zware vlekken op haar vleugels zijn spettertjes modder van de zeldzame regenbui van afgelopen weken.

De Lindepijlstaart, de naam zegt het al, is gebonden aan Linden. Nu ben ik niet zo'n bomen kenner, maar voor zover ik weet staan er geen Linden (Tilia spec.) in de Douwel.
Lindepijlstaart (Mimas tiliae)
Echter ik weet ook dat pijlstaarten goede en snelle vliegers zijn. Goed, op de een of andere manier dus bijna in mijn tuin beland. Erg leuk om overdag zomaar tegen te komen.

Meer informatie over de Lindepijlstaart is te vinden op de site van vlindernet.

Gerri Hendriksen

Anjers

Hoe mooi wil je het hebben. Een mooie zondag en tijdens een fietstochje in Deventer (ok, ik geef toe, vooral langs de wat meer ruderale delen (o.a. industrieterrein Kloosterlanden en het braakliggende gebied bij de Scheg),
Kartuizer anjer (Dianthus carthusianorum, close up)
Kartuizer anjer, toch wel een droomsoort voor vele floristen.
Voorgaande jaren kon de soort ook worden gevonden in één van de leukere bermen van Kloosterlanden. Naar verluidt is de soort uitgezaaid (geen zekerheid overigens daarover). 
Het moet haast wel, want deze prachtanjer is voor het laatst in 1972 gevonden aan de oostrand van het IJsseldal (Bron: verspreidingsatlas).
Kartuizer anjer (Dianthus carthusianorum, habitus)





Hoe dan ook, supermooi om te zien. Zeker ook met het geel van het Geel walstro (Galium verum).
Kartuizer anjer is een plant die zijn noordgrens zo'n beetje bij België heeft. Het dankt zijn naam aan de Kartuizer monniken die de plant gebruikten ter verzachting van reuma.

Waarom hebben we toch niet meer braakliggende en super schrale terreinen? 
Zandblauwtje (Jasione montana)
Wat is het toch een feest om enkele honderden bloeistengels van de Steenanjer te zien en gewoon midden in de stad, tussen een drukke sportfaciliteit, spoorbaan en weg in. Geflankeerd door tientallen Zandblauwtjes, nog zo'n schoonheid van de schrale graslanden. 
Steenanjer (Dianthus deltoides)
Staat als zeldzame soort in de verspreidingsatlas gemeld. Steenanjer schijnt wel eens uitgezaaid te worden, ik weet dus niet of dat ook bij de Scheg is gebeurd. 
Steenanjer (Dianthus deltoides)
Zou kunnen, de standplaats is wel een natuurlijke, met ook Zandblauwtje, Klein viltkruid, Rood zwenkgras en nog zo wat van die soorten van schrale zandige gronden. 

Ik ga op zoek naar nog meer van dit soort gebiedjes, de kleine hoekjes die er vanaf de straat nogal saai en kaal uitzien.

Gerrit Hendriksen



zaterdag 10 juni 2017

Geweld in het gras

Langzaam komt daar een wespachtige aangevlogen. Laag zoekend over de bladeren van Beemdooievaarsbek, Dauwbramen en lage eikjes. Op een van de bladeren van een Beemdooievaarsbek zit een snuitkever. De wesp valt de snuitkever aan. Het is gelukt om wat foto's te maken (helaas met de telefoon, dus de kwaliteit is matig). Even zoeken op internet levert op dat dit de Grote Snuittordoder (Cerceris arenaria) is.
Grote snuittordoder (Cerceris arenaria)
Blijkbaar wordt ook wel de naam Grote Knoopwesp gebruikt. Deze soort legt zijn eieren in kevers van de familie van snuitkevers.

  
Grote snuittordoder (Cerceris arenaria)
De wespen verlammen de snuitkever en vervoeren deze naar een nest, waar een eitje bij de kever wordt gelegd. Gezien de naam (arenaria) valt af te leiden dat er iets met zand moet zijn. De Grote snuittordoder hoort bij de familie van de graafwespen. 

Een erg leuk verhaal met erg leuke foto's is te vinden op de blog van Natuurkieker.nl. Daarin ook het verhaal over de goudwesp die weer parasiteerd op deze wesp. Wat een ecologie zeg. 

Gerrit Hendriksen

Zilvergras

Al eerder is in deze blog over gras geschreven. Eigenlijk kun je daarover niet uitgeschreven raken. In Nederland zijn er ca. 165 soorten. Helemaal duidelijk is het niet, er zijn soorten die niet meer gevonden worden en jaarlijks worden weer nieuwe soorten, al dan niet eenmalig, gevonden.
Een van die grassen is Zilverhaver (Aira caryophyllea), nu te zien op de wat drogere, voedserlarme, verstoorde zandige bodems. Dat type milieus komt nogal veel voor, waaronder in het stedelijk gebied. Denk maar aan wat hoger gelegen taludjes. Zilverhaver is meestal klein (4 tot 60 centimeter) en vrij goed te herkennen. De grootte en vooral ook de nogal losse bloeiwijze, omschreven als een ijle pluim.
Habitus Zilverhaver

Habitat Zilverhaver
Het groeit vaak in dichte polletjes. Nu te zien op diverse plaatsen in Deventer.

Gerrit Hendriksen 

zondag 4 juni 2017

'Cowboys en -girls' tussen de stenen

Tegels, stoepjes of, zoals in Groot Douwel, kleine verhogingen met straatstenen geven altijd leuke waarneming. Soms planten maar even zo vaak zijn er insecten te zien die zich daar erg thuis voelen. Al een aantal jaar zijn op de heuveltjes aan de Roodborst wat grondbewonende solitaire bijen te zien. Het zijn vooral de vrouwtjes die opvallen bij deze soort, met hun opvallende haren aan de achterpoten. Een betere titel zou dan ook cowgirl zijn. Het gaat om de soort Pluimvoetbij (Dasypoda hirtipes), waarvan er in Nederland 1 soort voorkomt.
'Cowgirl' Pluimvoetbij
Mannetje Pluimvoetbij
Vooral de wijfjes van de Pluimvoetbijen hebben opvallende lange haren aan hun achterpoten. Deze haren worden ondermeer gebruikt voor het wegschuiven van zand bij het maken van een nestholte welke tot 60 cm diep kan zijn en verschillende kamers kan bevatten. Een andere belangrijke functie is het verzamelen van stuifmeel. Andere bijen, waaronder de Rosse metselbij, gebruiken daarvoor vaak haren op de buik, ook wel buikschuier genoemd.
De Honingbij en diverse andere soorten hebben daarvoor korfjes.
Pluimvoetbijen zijn niet zeldzaam. Ze fourageren vooral op gele composieten en dan, volgens de literatuur, vooral in de ochtend. Blijkbaar wordt dan in de avond aandacht besteed aan het vinden van een geschikte nestholte, want deze foto's zijn rond 20.30 uur gemaakt.

Het leuke van dit soort waarneming is toch wel dat ze overal gedaan kunnen worden. Volgens de site wildebijen.nl is van deze soort in 2015 een kolonie voor het station van Hillegom ontdekt (zie de pluimvoetbijen pagina van wildebijen).

Gerrit Hendriksen

dinsdag 30 mei 2017

Fakkels in het gras

Helaas wordt er over het algemeen wat minder aandacht aan grassen besteed dan aan bijvoorbeeld madeliefjes, om een dwarsstraat te noemen. Best raar om te bedenken dat grote delen van de wereldbevolking grassen dagelijks op het menu hebben staan, althans hun zaden. En daarvoor moet er toch een vorm van (geslachtelijke) voortplanting plaats vinden. Dat grassen bloeien dat weten een heleboel mensen wel, of liever gezegd merken een boel mensen wel. Er is zelfs een pollenradar.
Dat grassen bijzonder mooi kunnen zijn is nu volop te zien. Naar een van die soorten verwijst de titel van de blog, Fakkelgras (Koeleria Macrantha).
Smal Fakkelgras, bloeiwijze

Misschien verdient het een getraint oog, maar als je het eenmaal op het netvlies hebt, dan is het erg leuk om telkens weer nieuwe groeiplaatsen van het gras Fakkelgras te ontdekken. Overigens gaat het hier om Smal Fakkelgras. Er is namelijk ook nog een Breed Fakkelgras, maar die is zeer zeer zeldzaam.
Smal Fakkelgras, habitus
Als het gras niet al te kort is gemaaid, dan is Smal Fakkelgras te zien langs de Nico Bolkesteinlaan, bijvoorbeeld.

Anders dan andere grassen langs genoemde laan (veelal Kropaar, Witbol en Glanshaver) is Smal Fakkelgras een redelijk laag blijvend gras, meestal niet hoger dan 50 cm.
Wat opvalt is de nogal gedrongen bloeiwijze van dicht op elkaar staande aartjes, maar ook weer niet zo dicht dat het een ondoorzichtige pluim is.

Veel plezier met het zoeken naar Smal Fakkelgras. Dat moet lukken, want heb blijft nog redelijk lang goed vindbaar.

Gerrit Hendriksen

zondag 30 april 2017

Tasjes en kruid

Veel voorkomend en toch best wel onbekend eigenlijk, Klein tasjeskruid ofwel Teesdalia nudicaulis. Iedereen kent het grotere tasjeskruid, het Herderstasje (Capsella bursa-pastoris). Te zien aan de wetenschappelijke namen, dus niet hetzelfde geslacht als Klein tasjeskruid, wel dezelfde familie, namelijk de kruisbloemigen. Dat laat de foto van het bovenaanzicht goed zien.
Bovenaanzicht Klein tasjeskruid
4 Kroonblaadjes en als goed gekeken wordt, 6 meeldraden. Verder natuurlijk de zaden, hauwen in dit geval (want kleiner dan 3 keer zo lang als breed).
In tegenstelling tot Herderstajes is Klein tasjeskruid maar een deel van het jaar goed zichtbaar. In het voorjaar.  Naast de duidelijke 'tasjes' als zaden is zeer kenmerkend voor Klein tasjeskruid het rosetje (slechts een cm of 2) van perfect gelobde blaadjes. Klein tasjeskruid is te vinden op droge, voedselarme, zure, kalkarme zandgrond op bijvoorbeeld dijken, maar ook in akkers, heide, graslanden en bermen. 
 
De gelobde blaadjes van Klein tasjeskruid
Zijaanzicht Klein tasjeskruid
Kijk dus in het voorjaar op voornoemde plaatsen op open delen maar eens naar iets wat op een herderstasjes lijkt, maar dan een stuk kleiner.

Gerrit Hendriksen

zondag 9 april 2017

Overnachten aan een kelk

Dat insecten aan of in bloemen overnachten is niet heel nieuw. Vooral bekend zijn de klokjesbijen die in de klokjes van diverse Campanulaceae overnachten. In de bergachtige gebieden zijn er zelfs soorten die zich laten insluiten als de bloemen van bepaalde soorten dichtgaan tegen de nachtelijke koude. Die klokjes bloeien nu nog niet, wel de Pinksterbloem (Cardamine pratensis).


In de periode dat de Oranjetipjes (Anthocharis cardamines) vliegen kun je dan ook slapende vlinders tegenkomen, hangend aan de kelk van de pinksterbloem. Hier rechts een vlinder (een mannetje (het oranje van de bovenvleugel is zichtbaar)) die zich klaar maakt voor de nacht (foto is rond 19 uur gemaakt). 

Links een foto met de dauw nog op de bloemen. Die nacht een zeer koude nacht geweest (rond vriespunt).

Nu dus te zien zowel in de avond als in de ochtend.


Gerrit Hendriksen