cookieChoices = {}; Deventer Natuur: april 2020

zaterdag 25 april 2020

Muizenstaart en drinkplaats

Veedrinkplaatsen en een platgetrapte bodem.
Typische groeiplaats van Muizenstaart
Niet direct een onderwerp waar veel over te schrijven is. Vaak niet heel erg veel soorten en meestal niet bijzonder. Denk aan Schijfkamille, Straatgras, Greppelrus en nog een handvol soorten die goed gedijen in een zeer voedselrijke en natte omgeving. In sommige gevallen echter, wanneer die bodem kleirijk is, dan kan er ook Muizenstaart (Myosurus minimus) worden gevonden.

Muizenstaart wordt naar waarschijnlijkheid vaak over het hoofd gezien. Deels zal dat komen omdat het een niet opvallende soort is, deels ook omdat het maar heel sporadisch op bijzondere plaatsen langs drinkplaatsen o.a. voorkomt. Dat zijn meestal niet de gebieden waar goed gekeken wordt. Verder is het een heel vroegbloeiende soort zodat het vaak wordt gemist in gebiedsinventarisaties. Omstreeks 1970 dacht men dat de soort erg zeldzaam was. Door goed te zoeken in het vroege voorjaar bleek dat de soort nog volop aanwezig was op de typische groeiplaats van de Muizenstaart, veel betreden plekken in weidepercelen op kleibodem. De witte gaten langs de grote rivieren kunnen waarschijnlijk opgevuld worden door goed te kijken in het vroege voorjaar.
Habitus Muizenstaart

Muizenstaart lijkt in vegetatieve toestand een beetje op Greppelrus. Echter bij goed kijken dan is te zien dat het lepelvormige bladen heeft.

Muizenstaart behoort tot de Ranonkelfamilie.
Bloemen van Muizenstaart
Een ranonkel dus. 3 of meer kelkbladen, meestal 5 en 3 of meer kroonbladen, 10 meeldraden en rond de 100 stampers die in een aanvankelijk kegelvormige hoofdje opeengepakt staan. Deze kenmerken zijn echter allemaal erg onopvallend, alleen die 'staart' is een zeer opvallende eigenschap en wordt gevormd door het kegelvormige hoofdje wat tijdens de bloei sterk in de lengte groeit.

Voor mij was het een zoektocht naar een iconisch plantje, eigenlijk alleen maar omdat het een beetje een rare soort is, met een bijzondere groeivorm. Bovenstaande foto's zijn niet in de gemeente Deventer gemaakt. Echter er zijn wel diverse meldingen uit inventarisaties voor de gemeente Deventer bekent. Vaak in ingangen naar weilanden.

Gerrit

woensdag 15 april 2020

Kleine monstertjes in de Hedera

Issus coleoptratus
Wat moet je hier nu weer mee als je dit van de zijkant ziet? Een nimf van een sprinkhaan?
van boven wordt het een heel ander verhaal. Dan denk je toch sneller aan een cicade of wants, wat het bij nader inzien ook niet is. Cicade zit overigens wel in de richting. Het is namelijk een lantaarndragerachtige, wat een infraorde van de cicaden is wat dan weer een onderorde van de halfvleugeligen is. Die taxonomie is niet even doorgrondelijk zeg maar. Officieel is het een soort uit de familie van de Issidae. Een familie die zich kenmerkt door een brede, ovale bouw. De soorten binnen deze familie hebben vleugels die ongeveer tot de achterlijfspunt reiken (submacropteer).
Bovenaanzicht Issus coleoptratus
De soortsbeschrijving op waarneming.nl staat bol van de termen die een entomologisch woordenboek noodzakelijk maken. Mocht je geïnteresseerd zijn, volg deze link.

Er is nog 1 andere soort in Nederland, te weten Issus muscaeformisbekent. Echter deze is vanaf 1936 niet meer gezien en is vooral bekend van de hogere zandgronden.

Een bijzondere eigenschap is dat de nimfen van dit insect kleine, tandwiel-achtige structuur op elk van hun achterpoten hebben. Deze tandwielen grijpen in elkaar en houden de poten gesynchroniseerd als het insect springt. Deze eigenschap is in 2013 gepubliceerd in Science (Vol. 341, Issue 6151, pp. 1254-1256) en deels te lezen via Smithsonian magazine. Rond 300 jaar voor Christus zijn de mechanische tandwielen in Alexandrië uitgevonden door Griekse mechaniciens. De natuur was ons dus duidelijk voor.
Het genoemde artikel is zeer lezenswaardig, even als het artikel van National Geographic (ook uit 2013).
Overigens zijn de tandwielen alleen voor de nimfen.

Wat ook een eigenaardigheid is, zijn die grijze draden aan het achterlijf. Het zijn afscheidingen uit de dorsale klieren boven de anus. Het zijn wasachtige filamenten (van 1.0-2.0 mm lengte) die worden uitgescheiden als de nimfen levend plantenmateriaal hebben gegeten. Er schijnen meerdere cicadesoorten te zijn die dit verschijnsel kennen en het zou een rol spelen bij de veilige verwijdering van honingdauw door het bekleden van de uitgescheiden druppeltjes met wasachtige strengen waardoor besmetting van het lichaam wordt voorkomen, zie ook https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Issus_coleoptratus.

De foto's zijn afkomstig van José en zij heeft de foto's in haar achtertuin gemaakt tijdens een speurtocht naar het kleine in haar tuin.

zondag 12 april 2020

Combinatie van druifje en hyacint

Brede druifhyacint
Ik dacht dat het leven altijd heel gemakkelijk was, wat betreft Blauwe druifjes dan. Tot ik een aantal jaar geleden een Blauw druifje tegenkwam met maar 1 blad en wel een heel breed blad. Dat blijkt de Brede druifhyacint (Muscari latifolium) te zijn. Zeer weinig tekst in verspreidingsatlas.  Bijzonder summier en de site rept alleen over  zeldzeme soort, aangeplant en niet verwilderend. Oké, dan. De soort staat er al jaren en ik heb het idee dat er steeds meer komen.
Net als de Kuifhyacint (Muscari comosum) heeft deze druifhyacint onderaan vertiele bloemen en bovenaan steriele bloemen. Heel duidelijk te zien hier is het kleurverschil. De donker paarse bloemen zijn vertiel en de lichtere en iets grotere zijn de steriele bloemen. Brede druifhyacint komt van nature voor in open dennenbossen in zuid en west Turkije op hoogten tussen 1100 en 1800 meter.

Ok, dat was 1 nieuwe (voor mij dan), ik had niet het vermoeden dat het nog verder zou gaan dezer dagen. Ergens in het achterland kwam ik een Blauw druifje tegen waarvan ik zoiets had, hé, dat is anders dan die Blauwe druifjes bij mij thuis. Overigens noem ik die altijd Blauwe druifjes, maar ik ga eerst eens goed kijken geloof ik.
Ik kwam dus Langbladige druifhyacint (Muscari armeniacum) tegen, overigens net als die in mijn tuin. De wetenschappelijke naam geeft aan dat de soort van oorsprong uit Armenie komt. Het is een onderdeel van het verspreidingsgebied, wat loopt van het oostelijk deel van het Middellandse zeegebied via Turkije tot aan de Kaukasus.
Langbladige druifhyacint 

Dan ga je dus maar eens verder lezen, blijkt de Langbladige druifhyacint zo ongeveer net zoveel voor te komen als Blauwe druifjes. Een van de meest opvallende verschillen is natuurlijk het veel langere blad (langer dan de bloeistengel) en ook meer bladeren, namelijk 3 - 6, vooral liggende bladeren. Volgens verspreidingsatlas zouden de bloemen helderblauw moeten zijn. Nu ...
Blauw druifje (Muscari botryoides)
Excuses voor deze foto, met mobiele telefoon gemaakt, dus de kwaliteit is wat matig.

Blauwe druifjes (Muscari botryoides) hebben per plant maar 1 -3 bladeren die tot even lang als de bloeisteel zijn. Nu wordt het een uitdaging om Blauwe druifjes te gaan vinden. Ik ga het aanvullen aan deze blog als ik ze vind. Binnen een week toch gelukt.  Maar dat was niet zo heel gemakkelijk en de twijfel slaat direct toe, want die kenmerken kloppen niet allemaal, zoals urnvormig en omgekeerd eivormig bloemen. Dat zijn wat lastige onderdelen. De korte blaadjes daarentegen wel.

Het is me niet helemaal duidelijk geworden hoeveel soorten druifhyacinten er zijn. De ene website spreek van 42 soorten (Wikipedia welke een in 2011 gepubliceerde checklist World Checklist of Selected Plant Families volgt) en de andere (GBIF) spreekt van 80 geïdentificeerde soorten. Dat getal zal overigens niet door de meeste taxonomen worden ondersteund schat ik in.

Gerrit