cookieChoices = {}; Deventer Natuur: 2020

vrijdag 27 november 2020

Groene vliegjes

Planten en insecten, ultieme combinatie en wat een diversiteit. 'Never a dull moment' zoals ze dat in Engels zeggen. Een warme avond in een van de leukste gebieden rondom Deventer was er zo één dat je ogen tekort komt. Het groene vliegje zoals hieronder afgebeeld is best een opvallende verschijning. 

Kleine moeraswapenvlieg (Oplodontha viridula)

Er zijn er 3 die groen zijn en veel op elkaar lijken, de Kwelmoeraswapenvlieg (nog niet in NL aangetroffen) en de Veenmoeraswapenvlieg, welke een slag groter is en een breder donker gekleurde vlek op het achterlijf heeft.  
De Kleine moeraswapenvlieg komt over heel Nederland in voor, mits voldaan is aan de voornaamste eis; een nat biotoop, zoals moerassen, weilanden met sloten, kwelders en rivierdalen. 

In het Engels word deze vlieg de 'Gewone groene kolonel' (Common green colonel) genoemd. Ook al kan dat groen nauwelijks opvallen omdat het tegen het wit aan zit. De larven van deze vlieg leven in ondiep stilstaand water. Op https://en.wikipedia.org/wiki/Oplodontha_viridula is een filmpje van een larve te zien.

woensdag 18 november 2020

Kraters op boerenwormkruid

Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare) nam ik altijd, zeg maar voor lief. Ik zag het, registreerde het als er een KM Hok gestreept werd en dat was het dan. Over km hokken gesproken, als je kijkt naar de verspreiding dan is te zien dat Nederland behoorlijk uniform voorzien is van Boerenwormkruid.
Afgelopen zomer ben ik eens goed naar die bloemen gaan kijken en dan met name naar de insecten die allemaal op een of andere manier geassocieerd zijn met Boerenwormkruid. Werkelijk wat een weelde, erg leuk, diverse soorten wantsen daarop gezien en tot mijn verbazing groene kratertjes.

Boerenwormkruid met diverse 'kratertjes' van de Gewone boerenwormkruidgalmug


Het bestaan van gallen is mij natuurlijk bekent, echter daar had ik hier niet zo heel snel aan gedacht. Zeker niet omdat ze zo mooi met ingesneden randen bovenop een bloemhoofdje zitten. Op andere momenten heb ik minder mooi gevormde gezien die duidelijk wat meer doen denken aan een gal. Het vergde toch wel even zoeken en beeldherkenning door waarneming.nl hielp om erachter te komen dat deze vergroeiing door een mug wordt veroorzaakt. 
Het is overigens een vergroeiing die ook kan optreden op de bladeren of stengeldelen van Boerenwormkruid. Een hele mooi serie foto's daarvan is te vinden op de site bladmineerders.nl.

Het is zelfs een van de gallen geworden die als eerste de gal van de week is geworden dit jaar op het forum van waarneming.nl. Bekijk deze link maar eens.  Uitzonderlijke observatie op deze pagina is dat de Gewone boerenwormkruidgalmug het liefst droge voeten heeft. In ieder geval is mij opgevallen dat ik ze best vaak zie eigenlijk.



zaterdag 3 oktober 2020

Prachtige schubsnipvlieg

Ik beschouw mezelf totaal niet als vliegenspecialist. Wil niet zeggen dat ik het niet leuk vind om zogenaamde 'leuke vliegen' te fotograferen omdat ik dan gewoon benieuwd ben wat het is. 

Prachtige schubsnipvlieg (Chrysopilus splendidus)

Een lekkere avond ergens in juli zoals we er dit jaar velen hebben gehad met veel activiteit van insecten. Beetje struinen, camera in de aanslag en hé een leuke vlieg, mooie patronen op achterlijf en vlekjes op de vleugels. Ik had inmiddels al kennis gemaakt met de Gewone schubsnipvlieg, één van de vele snipvliegen die ons land rijk is en dacht ook direct aan deze groep.
Zoals al mijn waarnemingen die valideerbaar zijn werd ook deze geplaatst op waarneming.nl. Hier kwam ook de Gewone schubsnipvlieg als meest waarschijnlijke kandidaat naar voren. Waarnemingen met foto's worden als het kan vrij snel gevalideerd. Een enthousiaste reactie, zoals bij de waarneming is te lezen, van de validator gaf aan dat het om de eerste gevalideerde waarneming van de Prachtige schubsnipvlieg van Nederland was. Blijkens reacties van bevriende natuurliefhebbers die wat meer kennis hebben van insecten was de soort te verwachten in Nederland. Altijd leuk natuurlijk om per ongeluk zo'n foto te maken en zeg nauw zelf, toch best een prachtige vlieg! 

Welriekend of niet?

Het antwoord op die vraag verschilt nogal van persoon tot persoon. Of het welriekend is ... Bepaald niet een goed kenmerk die dan ook in een groep tot discussie kan leiden, wat is nu lekker? Neem de Welriekende ganzevoet (Dysphania ambrosioides), een nieuwe soort voor de Gemeente Deventer. Inderdaad geen Chenopodium zoals de oplettende lezer mogelijk wel heeft gezien, maar de inmiddels opgesplitste Dysphania. Dysphania is de familie van de Beklierde ganzenvoeten. 

Deze soort is onlangs door de plantenwerkgroep op de strandjes van de Veenoordkolk gevonden. Tot voor kort vooral in het zuiden aangetroffen. Door klimaatverandering wordt de soort steeds noorderlijker aangetroffen en sinds 2020 dus ook in Deventer. 

Habitus Welriekende ganzenvoet
Het is altijd bijzonder om een soort tegen te komen die je nog niet kent. Hoe gaat dat dan in zijn werk. als eerste herken je de betreffende plant niet. Ook niet na gedegen alle kenmerken in je opgenomen te hebben. Als dan andere leden van de groep de soort ook niet kennen begint het determineren op basis van de kenmerken. Habitus, bloemen, bladeren en .. in dit geval ook geur. Dat was al snel vrij duidelijk. Behoorlijk geurend.

Bloeiwijze Welriekende ganzenvoet
Die bladeren en bloemen gaven al vrij snel de richting aan van een ganzenvoet. Druifkruid was de eerste gedachte, een soort die wel bekend was, maar nooit gezien. De sleutel erbij en dan is de combinatie van kenmerken en vooral die citroenachtige geur overduidelijk. Welriekende ganzenvoet. Hoewel, welriekend... Daar verschilden de meningen behoorlijk over. Aandachtig ruiken en ja er was wel iets van een citroengeur aanwezig, maar lekker ...

In de Heukels' 24ste editie, verspreidingsatlas en waarneming.nl wordt de soort niet verder uitgesplitst in ondersoorten. In de zojuist uitgekomen natuur.flora wordt de soort wel uitgesplits in ondersoorten en wel op basis van de bezetting met schutbladen:
  • bloeiwijze tot aan de top met schutbladen, D. ambrosioides ssp. ambrosioides
  • bloeiwijze tot de helft met schutbladen, D. ambrosioides ssp. anthelmintica
Op basis van dat onderscheid mag je dan concluderen dat het de ondersoort ambrosioides betreft. Dit jaar overigens niet verder noordelijk gevonden dan Deventer, wat dan weer een bijzonder weetje is. 

Gerrit

zaterdag 11 juli 2020

Kattenstaartdikpoot

 
In diverse gebieden rondom Deventer komt Grote kattenstaart (Lythrum salicaria) voor. Bepaald geen zeldzame plant, zie https://www.verspreidingsatlas.nl/0785. De Grote kattenstaart is waardplant voor diverse soorten, waaronder de Kattenstaartdikpoot (Melitta nigricans). Een wilde bij dus en niet direct heel algemeen, ondanks het feit dat de verspreiding van Grote kattenstaart vrij groot is. Behalve Grote kattenstaart is ook de nestgelegenheid van belang.
Uit het kaartje van waarneming.nl is op te merken dat op 11 juli 2020 voor het eerst in 8 jaar de Kattenstaartdikpoot in Deventer (in waarneming.nl) weer is vastgelegd, of beter, er is voor het eerst in 8 jaar naar gekeken. Een waarnemerseffect dus, ofwel er is niet goed gekeken naar deze soort, of ... en dat is één van de redenen er wordt te snel gemaaid, waardoor de Grote Kattenstaart niet voldoende tot bloei kan komen en er onvoldoende voedsel is voor de superspecialist die de Kattenstaartdikpoot is. 

In dit geval zijn mannetjes gefotografeerd, Deze zijn geelbruin van kleur, de vrouwtjes hebben een grijze beharing. 
Omdat het stuifmeel van de Grote kattenstaart groen is, is ook na verzamelen door de vrouwtjes het pollenkorfje aan de achterpoten groen gekleurd.

De mannetjes zitten op de voedselplanten te wachten op de vrouwtjes en slapen er zelfs. Eigenlijk kan het dus niet missen, vind je een grote op een zandbij gelijkende bij op Grote kattenstaart, dan is dat zeer waarschijnlijk een Kattenstaartdikpoot. Tegelijkertijd weet je dan dat ook het beheer in orde is, zodat deze soort zich daar kan handhaven. Op zoek naar die dikpoten dus en laat uw goedkeuren horen aan de beheerder. 

Bron:





zaterdag 20 juni 2020

Vlinders op de wolfsmelk

De natuur zit toch zo ontzettend mooi in elkaar. Dat hoef ik de meeste lezers niet te vertellen. Veel soorten hebben een zo innige relatie met elkaar dat je zelfs de soort kunt herkennen als je de waardplant kent. Op zich is dat niet vreemd, maar voor de volgende soort zijn er maar 2 andere mogelijkheden om twee soorten uit elkaar te houden en dat is via genitaalonderzoek en feromonen. Tja... dat eerste gaat mij persoonlijk gaat dat wat ver, dat tweede zou ik best eens leuk vinden om te doen, maar ja waar haal je feromonen vandaan. Maar de planten ken ik, dus dan ken ik ook de soort, maar dat wist ik pas toen ik ging lezen hoe het nu eigenlijk zit met die 2 soorten Wolfsmelkwespvlinders!! Eerste even Wespvlinders. Dat is een familie van nachtvlinders (de Sesiidae) die in onze contreien allemaal overdag actief zijn en niet heel vaak worden gezien. Deze leden van deze familie zijn endofagen, ofwel leven in een waardplant (planten in dit geval).

Het hele verhaal over deze wespvlinders en de 2 soorten. Tijdens één van de veldbezoeken van de KNNV Deventer zag ik een raar vlindertje op een bloem van een Zilverschoon. Ik zag direct dat het een wespvlinder was, want doorzichtige vleugels, maar dan? Er zijn er nogal wat namelijk, zie voor de in Nederland bekende soorten de site van waarneming.nl
Wolfsmelkwespvlinder (Chamaesphecia tenthrediniformis)

Boekje erbij, ja, moet een Wolfsmelkwespvlinder zijn. De hulp van waarneming.nl geeft aan Schijnwolfsmelkwespvlinder. Hé, wacht even. Die is superzeldzaam. Verder lezen, o.a. op de sites die als bron zijn meegegeven. Vooral de 'biomics' van projects.biodiversity.be is echt aan te raden. Zeer uitgebreid, ook over het gedrag wat ik een aantal dagen later heb kunnen observeren. De Wolfsmelkwespvlinder vliegt rustig van bloem naar bloem en laat zich rustig observeren. De schijn versie van deze vlinder is juist super onrustig en laat zich niet zo heel goed zien.

Hoe zit dat nu met de zekerheid van het antwoord zonder feromoononderzoek of genitaalonderzoek. 100% zekerheid is er niet natuurlijk. Echter de Schijnwolfsmelkwespvlinder heeft als waardplant Cipreswolfsmelk (Euphorbia cyparissias) en die komt in dat specifieke gebied niet of nauwelijks voor (dichtsbijzijnde bekende plaats is in de buurt van het pontje bij de Duursche waarden). Heksenmelk (Euphorbia esula) daarentegen staat er in overvloed en Wolfsmelkwespvlinders ook overigens. Verder is het inderdaad zo dat de vlinders rustig rondvliegen en goed te bekijken (en fotograferen) zijn. 
 
Wolfsmelkwespvlinder op Heksenmelk

Wolfsmelkwespvlinder op Heksenmelk

Kijk dus, als je Heksenmelk ziet ook eens of je deze bijzondere vlindertjes ziet, ze zijn ongeveer 1 cm groot, dus niet heel erg groot, maar wel opvallende verschijningen.

Bronnen: 

zondag 14 juni 2020

Rover in de tuin

Het 'leuke vliegen' project van EIS en waarneming.nl (zie o.a. deze pagina van EIS) heeft mij erg enthousiast gemaakt over van alles en nog wat met betrekking tot insecten. Ook al is het alweer 7 jaar geleden dat dit is geïnitieerd. Het is leuk om te zien dat het aantal waarnemingen van bepaalde soortgroepen daardoor omhoog is gegaan. Ook zijn er een aantal producten uitgekomen waaronder de Roofvliegenveldgids. Dit is echt een heel toegankelijke (digitale) gids om roofvliegen mee te determineren.

Roofvliegen zijn overal te vinden en vooral sinds dat leuke vliegen project worden ze ook overal gemeld. Een aantal soorten zijn gebonden aan bijzondere habitats en dus zeer zeldzaam. Anderen hebben bosranden nodig en kunnen ook zomaar in de tuin zitten. Zoals de Bosrandroofvlieg (Neoitamus cyanurus). Dit is een kleine roofvlieg die te vinden is in loofbos, tuinen en struikgewas op een droge tot iets vochtige bodem. Tja, dit type habitat is veel voorkomend in Nederland.
Bosrandroofvlieg

Veel van de roofvliegen zijn in het gras te vinden waar ze op de uitkijk zitten naar prooi. Roofvliegen vangen hun prooi altijd in de lucht, vaak na een korte achtervolging. Prooien kunnen bestaat uit soorten die groter zijn dan zijzelf, maar wel altijd insecten. 

In bovenstaande geval was ikzelf de uitkijkpost. Dat gaf mij de gelegenheid om de soort van alle kanten te fotograferen. 
Bovenaanzicht Bosrandroofvlieg

Roofvliegen zijn te herkennen aan een combinatie van een aantal eigenschappen:
  • aanwezigheid van een baard (zie ook de bovenste foto met een witte haarpluk direct onder de ogen)
  • een stevige zuigsnuit
  • de ogen raken elkaar nooit. Tussen de ogen is een knobbeltje met daarop 3 puntoogjes
  • er staan altijd borstels op de stevige poten.
Het is heel gaaf te zien hoe die roofvliegen zich in de tuin en het veld gedragen. Het zijn warmteminnende dieren, dus .... een mooie warme zomerse dag is het beste recept om eens goed te kijken wat er allemaal boven het gras gebeurd.

vrijdag 29 mei 2020

Tuinbladsnijder

Bij mij in de tuin staat een paar meter beukenheg. Waar daar niet allemaal gebeurd. Erg leuk, vandaag (ergens eind mei) bijvoorbeeld zag ik een Tuinbladsnijder (Megachile centuncularis) stukjes beukenblad afsnijden. In mei/juni is deze solitaire bij actief en behoorlijk in de weer met het verzamelen van stukjes blad. 

Binnen 10 seconden wordt een stukje blad (20 % van een beukenblad) uitgeknipt en gaat de bij op weg naar haar nest. Daar wordt het nest bekleed met stukjes blad van onder andere roos en wilde wingerd, zo wordt vermeld op Nederlandsesoorten.nl.
In het volgende filmpje is te zien dat binnen enkele seconden de bij een stukje blad afknipt en wegvliegt

zaterdag 25 april 2020

Muizenstaart en drinkplaats

Veedrinkplaatsen en een platgetrapte bodem.
Typische groeiplaats van Muizenstaart
Niet direct een onderwerp waar veel over te schrijven is. Vaak niet heel erg veel soorten en meestal niet bijzonder. Denk aan Schijfkamille, Straatgras, Greppelrus en nog een handvol soorten die goed gedijen in een zeer voedselrijke en natte omgeving. In sommige gevallen echter, wanneer die bodem kleirijk is, dan kan er ook Muizenstaart (Myosurus minimus) worden gevonden.

Muizenstaart wordt naar waarschijnlijkheid vaak over het hoofd gezien. Deels zal dat komen omdat het een niet opvallende soort is, deels ook omdat het maar heel sporadisch op bijzondere plaatsen langs drinkplaatsen o.a. voorkomt. Dat zijn meestal niet de gebieden waar goed gekeken wordt. Verder is het een heel vroegbloeiende soort zodat het vaak wordt gemist in gebiedsinventarisaties. Omstreeks 1970 dacht men dat de soort erg zeldzaam was. Door goed te zoeken in het vroege voorjaar bleek dat de soort nog volop aanwezig was op de typische groeiplaats van de Muizenstaart, veel betreden plekken in weidepercelen op kleibodem. De witte gaten langs de grote rivieren kunnen waarschijnlijk opgevuld worden door goed te kijken in het vroege voorjaar.
Habitus Muizenstaart

Muizenstaart lijkt in vegetatieve toestand een beetje op Greppelrus. Echter bij goed kijken dan is te zien dat het lepelvormige bladen heeft.

Muizenstaart behoort tot de Ranonkelfamilie.
Bloemen van Muizenstaart
Een ranonkel dus. 3 of meer kelkbladen, meestal 5 en 3 of meer kroonbladen, 10 meeldraden en rond de 100 stampers die in een aanvankelijk kegelvormige hoofdje opeengepakt staan. Deze kenmerken zijn echter allemaal erg onopvallend, alleen die 'staart' is een zeer opvallende eigenschap en wordt gevormd door het kegelvormige hoofdje wat tijdens de bloei sterk in de lengte groeit.

Voor mij was het een zoektocht naar een iconisch plantje, eigenlijk alleen maar omdat het een beetje een rare soort is, met een bijzondere groeivorm. Bovenstaande foto's zijn niet in de gemeente Deventer gemaakt. Echter er zijn wel diverse meldingen uit inventarisaties voor de gemeente Deventer bekent. Vaak in ingangen naar weilanden.

Gerrit

woensdag 15 april 2020

Kleine monstertjes in de Hedera

Issus coleoptratus
Wat moet je hier nu weer mee als je dit van de zijkant ziet? Een nimf van een sprinkhaan?
van boven wordt het een heel ander verhaal. Dan denk je toch sneller aan een cicade of wants, wat het bij nader inzien ook niet is. Cicade zit overigens wel in de richting. Het is namelijk een lantaarndragerachtige, wat een infraorde van de cicaden is wat dan weer een onderorde van de halfvleugeligen is. Die taxonomie is niet even doorgrondelijk zeg maar. Officieel is het een soort uit de familie van de Issidae. Een familie die zich kenmerkt door een brede, ovale bouw. De soorten binnen deze familie hebben vleugels die ongeveer tot de achterlijfspunt reiken (submacropteer).
Bovenaanzicht Issus coleoptratus
De soortsbeschrijving op waarneming.nl staat bol van de termen die een entomologisch woordenboek noodzakelijk maken. Mocht je geïnteresseerd zijn, volg deze link.

Er is nog 1 andere soort in Nederland, te weten Issus muscaeformisbekent. Echter deze is vanaf 1936 niet meer gezien en is vooral bekend van de hogere zandgronden.

Een bijzondere eigenschap is dat de nimfen van dit insect kleine, tandwiel-achtige structuur op elk van hun achterpoten hebben. Deze tandwielen grijpen in elkaar en houden de poten gesynchroniseerd als het insect springt. Deze eigenschap is in 2013 gepubliceerd in Science (Vol. 341, Issue 6151, pp. 1254-1256) en deels te lezen via Smithsonian magazine. Rond 300 jaar voor Christus zijn de mechanische tandwielen in Alexandrië uitgevonden door Griekse mechaniciens. De natuur was ons dus duidelijk voor.
Het genoemde artikel is zeer lezenswaardig, even als het artikel van National Geographic (ook uit 2013).
Overigens zijn de tandwielen alleen voor de nimfen.

Wat ook een eigenaardigheid is, zijn die grijze draden aan het achterlijf. Het zijn afscheidingen uit de dorsale klieren boven de anus. Het zijn wasachtige filamenten (van 1.0-2.0 mm lengte) die worden uitgescheiden als de nimfen levend plantenmateriaal hebben gegeten. Er schijnen meerdere cicadesoorten te zijn die dit verschijnsel kennen en het zou een rol spelen bij de veilige verwijdering van honingdauw door het bekleden van de uitgescheiden druppeltjes met wasachtige strengen waardoor besmetting van het lichaam wordt voorkomen, zie ook https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Issus_coleoptratus.

De foto's zijn afkomstig van José en zij heeft de foto's in haar achtertuin gemaakt tijdens een speurtocht naar het kleine in haar tuin.

zondag 12 april 2020

Combinatie van druifje en hyacint

Brede druifhyacint
Ik dacht dat het leven altijd heel gemakkelijk was, wat betreft Blauwe druifjes dan. Tot ik een aantal jaar geleden een Blauw druifje tegenkwam met maar 1 blad en wel een heel breed blad. Dat blijkt de Brede druifhyacint (Muscari latifolium) te zijn. Zeer weinig tekst in verspreidingsatlas.  Bijzonder summier en de site rept alleen over  zeldzeme soort, aangeplant en niet verwilderend. Oké, dan. De soort staat er al jaren en ik heb het idee dat er steeds meer komen.
Net als de Kuifhyacint (Muscari comosum) heeft deze druifhyacint onderaan vertiele bloemen en bovenaan steriele bloemen. Heel duidelijk te zien hier is het kleurverschil. De donker paarse bloemen zijn vertiel en de lichtere en iets grotere zijn de steriele bloemen. Brede druifhyacint komt van nature voor in open dennenbossen in zuid en west Turkije op hoogten tussen 1100 en 1800 meter.

Ok, dat was 1 nieuwe (voor mij dan), ik had niet het vermoeden dat het nog verder zou gaan dezer dagen. Ergens in het achterland kwam ik een Blauw druifje tegen waarvan ik zoiets had, hé, dat is anders dan die Blauwe druifjes bij mij thuis. Overigens noem ik die altijd Blauwe druifjes, maar ik ga eerst eens goed kijken geloof ik.
Ik kwam dus Langbladige druifhyacint (Muscari armeniacum) tegen, overigens net als die in mijn tuin. De wetenschappelijke naam geeft aan dat de soort van oorsprong uit Armenie komt. Het is een onderdeel van het verspreidingsgebied, wat loopt van het oostelijk deel van het Middellandse zeegebied via Turkije tot aan de Kaukasus.
Langbladige druifhyacint 

Dan ga je dus maar eens verder lezen, blijkt de Langbladige druifhyacint zo ongeveer net zoveel voor te komen als Blauwe druifjes. Een van de meest opvallende verschillen is natuurlijk het veel langere blad (langer dan de bloeistengel) en ook meer bladeren, namelijk 3 - 6, vooral liggende bladeren. Volgens verspreidingsatlas zouden de bloemen helderblauw moeten zijn. Nu ...
Blauw druifje (Muscari botryoides)
Excuses voor deze foto, met mobiele telefoon gemaakt, dus de kwaliteit is wat matig.

Blauwe druifjes (Muscari botryoides) hebben per plant maar 1 -3 bladeren die tot even lang als de bloeisteel zijn. Nu wordt het een uitdaging om Blauwe druifjes te gaan vinden. Ik ga het aanvullen aan deze blog als ik ze vind. Binnen een week toch gelukt.  Maar dat was niet zo heel gemakkelijk en de twijfel slaat direct toe, want die kenmerken kloppen niet allemaal, zoals urnvormig en omgekeerd eivormig bloemen. Dat zijn wat lastige onderdelen. De korte blaadjes daarentegen wel.

Het is me niet helemaal duidelijk geworden hoeveel soorten druifhyacinten er zijn. De ene website spreek van 42 soorten (Wikipedia welke een in 2011 gepubliceerde checklist World Checklist of Selected Plant Families volgt) en de andere (GBIF) spreekt van 80 geïdentificeerde soorten. Dat getal zal overigens niet door de meeste taxonomen worden ondersteund schat ik in.

Gerrit

zaterdag 28 maart 2020

Uien in de stad

We komen ze overal tegen, soorten van het geslacht Allium. Kraailook (Allium vineale) of (een uit de tuin ontsnapte) Daslook (Allium ursinum) zijn niet ongewone soorten. Met een beetje geluk ook Moeslook (Allium oleraceum) op dijken rondom Deventer, echter deze is behoorlijk zeldzaam.  Andere soorten vinden we nauwelijks, zeker niet in de binnenstad. Ik weet niet zo goed de status van begraafplaatsen eigenlijk. Ooit heb ik op een begraafplaats Bochtig look gevonden (Allium zebdanense). Een verwilderde soort. Overigens een heel mooie soort. Echter je hebt van die hoekjes! Beetje beschut, rustig, beetje een stinzeachtige sfeertje met Vingerhelbloem (Corydalis solida) en heel veel Gewoon speenkruid (Ficaria verna). In dat betreffende hoekje, eigenlijk een gedempt deel van een oude gracht in Deventer vind je dan zomaar Armbloeming look (Allium paradoxum).
Bloeiwijze Armbloemig look

Het is een soort die begin vorige eeuw is ingeburgerd/aangeplant in Nederland. Armbloemig look is inheems in de Kaukasus, in de bergen van Iran en Turkmenistan.
Verspreidingskaartje laat zien dat in Nederland de soort aan de kust veel te vinden is in lichte loofbossen waaronder parken en bossen van buitenplaatsen en verder stinzemilieu's.
Deze standplaats voldoet daar helemaal aan. Er is er echter nog één vond ik op de verspreidingsatlas. Al met al zijn het niet veel groeiplaatsen in het oosten van het land.

Armbloemig look

Bloeiwijze Armbloemig look
Opvallend aan de bloeiende planten is dat het witvliezige omwindsel open scheurt in twee brede delen en tijdens de bloei aanwezig blijft. Verder de warrige habitus als er meerdere planten vlakbij elkaar groeien.

Armbloemig moet letterlijk opgevat worden als weinig bloemen hebbend. Dat klopt ook wel, meeste Allium soorten hebben rijkbloeiende bloemen en vele broedknollen. Vergelijk het maar eens met Kraailook. Armbloemig look heeft een aantal kleine, ronde broedknollen met meestal 1 witte klokvormige bloem met een onduidelijke groene streep.

Gerrit

maandag 16 maart 2020

Minilandschapjes op de muur

Gewoon muursterretje, Kandelaartje, Gewone hoornbloem en Liggende vetmuur
Gewone hoornbloem, Gewoon muursterretje en Liggende vetmuur
Eind van de winter; de eerste laagblijvende bloemen bloeien en de mossen hebben kapsels. Wat een genot is het dan om eens stil te staan bij een muurtje. Zeker de muurtjes die wat met rust worden gelaten.

Gewoon muisjesmos
Wat is er dan allemaal te zien? Met een beetje geluk het Kandelaartje (Saxifraga tridactylites). De mini steenbreek van Nederland. 2-15 cm hoog, op de foto hierboven, nauwelijks 3 cm hoog. Een inheemse steenbreek die gebonden is aan een neutrale tot kalkrijke bodem. In Deventer vrij veel te vinden op diverse bruggen, vluchtheuveltjes en op een randje kalkrijk zand op de Snipperling. Vol met klierharen en drievingerige blaadjes.
Verder is het mogelijk om diverse veel voorkomende soorten te vinden, maar dan in miniatuur vorm. Vroegeling (Draba verna), Gewone hoornbloem (Cerastium fontanum subsp. vulgare) en Liggende vetmuur (Sagina procumbens). Verder diverse soorten mossen, zoals Gewoon muursterretje (Tortula muralis), Gewoon muisjesmos (Grimmia pulvinata) en diverse andere soorten mossen en korstmossen waar ik de naam niet van weet.
Als je je wat verder in die kleine landschapjes gaat verdiepen is er nog een hele lijst aan soorten mossen, korstmossen en hogere planten toe te voegen. Kijk dus gerust eens naar zo'n muurtje. Die op ooghoogte zijn het prettigst om mee te beginnen.
Vroegeling, Gewoon muursterretje

woensdag 11 maart 2020

Kleverige druppels

Detail Kleine zonnedauw (Drosera intermedia)

Het hebben van kleverige druppels is een eigenschap waarmee o.a. spinnen hun prooi vangen. Meerdere organismen hebben een tactiek om prooi te vangen met behulp van kleverige druppels. Van planten wordt dat niet direct verwacht. Maar wat als je als plant nu in een omgeving groeit waarbij je eigenlijk alleen zuur regenwater hebt en je hebt geen wortelknolletjes. Hoe kom je dan aan stikstof en andere sporenelementen en voedingstoffen? Dan eet je toch gewoon insecten! Er is een groep planten, verdeeld over meerdere families en geslachten die dat kunnen. Ieder op zijn eigen manier overigens. Drosera's doen dat op een passieve manier door insecten te vangen met kleverige druppels. Op onderstaande foto zijn duidelijk insecten zichtbaar.
Habitus van Kleine zonnedauw (Drosera intermedia)

Het gaat in Nederland voornamelijk om insecten omdat de planten van het geslacht Drosera nogal klein zijn. Echter grotere soorten van bijvoorbeeld dit geslacht die op een iets andere manier hun 'prooien' vangen zijn groter en kunnen volgens de verhalen kikkers en muizen 'opeten', zoek maar eens op internet.

Nederland heeft 3 soorten in dit geslacht, waarvan rondom Deventer de Kleine zonnedauw eigenlijk niet ongewoon is om te vinden. Vaak in pioiniersituaties en al heel snel eigenlijk nadat een pioniermilieu is ontstaan. In de regio Deventer vaak op gronden die niet in verbinding staan met een wetering of iets dergelijks. Niet in verbinding is van belang omdat met oppervlakte water te veel voedingstoffen worden aangevoerd en dan kan deze soort niet op tegen de concurrerende grassen en andere kruiden.

Hoe zit dat nu eigenlijk met die druppeltjes. Die druppels bestaan uit vloeistof waarin 'prooi' als het ware verteerd wordt. De druppels bevatten enzymen (o.a. protease en fosfatase) waarvan de concentratie toeneemt als een 'prooi' is gevangen waarbij de maximale concentratie rond dag 4 wordt bereikt.
Heeft het nu een voordeel als er voldoende prooi te vangen is. Jazeker, Darwin heeft rond 1875 veel experimenten uitgevoerd en heeft 285 pagina's gebruikt om dat te beschrijven. Zo beschrijft hij dat planten meer bloemen hebben, er beter uitzagen en meer zaad produceerden naarmate er meer insecten waren gevangen. Dit is later bevestigd door onderzoekers die vonden dat 40% van de aminozuren in de wortels afkomstig zijn van insecten. Deze insecten waren gevoerd met gelabeld stikstof en gevoerd aan de planten (bron https://botany.org/Carnivorous_Plants/Drosera.php, gelezen op 11 maart 2020).

Kleine zonnedauw met een behoorlijk grote nachtvlinder, Vals witje in dit geval.

zondag 9 februari 2020

Rankende helmbloem

Zo in het voorjaar helpt het een plantensoort soms om al lekker vroeg te gaan bloeien. Die planten hebben dan bolletjes bijvoorbeeld, of een ander voordeel om lekker snel in bloei te komen. Blijkbaar geld dat ook voor Rankende helmbloem (Ceratocapnos claviculata), volgens de site verspreidingsatlas bloeit deze van juni - september! Het is een eenjarige en net als andere eenjarigen kan het een strategie zijn om snel in bloei te komen zodat je weinig concurrentie hebt. Ah, de Oecologische flora geeft hierover uitsluitsel. Er staat: "Vooral ook op kapvlakten kunnen ook planten in de herfst kiemen, bij zacht weer overwinteren en in het voorjaar bloeien." (Oecologische Flora 1: 266).

De exemplaren die ik de afgelopen dagen heb gezien in de bossen rondom Deventer staan vrijwel zonder uitzondering allemaal in bloei. Toegegeven, hier en daar een bloemetje, maar toch, naar waarschijnlijkheid door de zachte winter dus overwintert.
Bloeiwijze van Rankende helmbloem
Habitus Rankende helmbloem

Rankende helmbloemen zijn vooral op plaatsen te vinden met zandige bodems. Verder niet al te kalkrijk, voedselarm en veel humus. Dat is toch wel erg mooi te zien op het verspreidingskaartje. vooral geconcentreerd in de pleistocene gebieden zoals dat zo mooi heet.
Verspreidingskaartje Rankende helmbloem (1km hokken niveau). Bron: © NDFF 2020
Gerrit